Kerbertterras Artis | Amsterdam

Het monumentale Kerbertterras krijgt nieuwe bewoners. Voor Artis denken we na hoe we van dit bijzondere dierenverblijf weer een fantastische ervaring kunnen maken voor mens én dier, net zoals na de opening in 1927. Hieronder lees je meer over waarom het Kerbertterras zó bijzonder is.

Zoölogisch genootschap Artis Natura Magistra werd opgericht in 1838 met als doel onder meer de wetenschap te bevorderen in een mooie, groene omgeving met wilde dieren.

De tuin groeide snel door de aankoop van tuinkavels uit het plantagegebied. Al in 1842 ging er een pontje naar de overkant van de Verlengde Prinsengracht, en in de jaren daarna verdubbelde het terrein van Artis zich tot aan de Doklaan. De collectie wilde dieren werd in kleine hokken tentoongesteld, maar vanaf ca 1850 werden de verblijven grootser en met een permanent karakter. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de aanbouw van de Roofdierengalerij naar ontwerp van G.B. Salm in 1854. Het was een rijk eclectisch gedecoreerd bouwwerk, waarin verschillende roofdiersoorten in kleinere kooien voorzien van tralies werden gehouden. Het was een absolute publieksfavoriet, mede door het spannende karakter van de wilde dieren.

In 1927 werd de Roofdierengalerij uitgebreid met het Kerbertterras, naar het ontwerp van de architecten B.J. (Bert Johan) Ouëndag (1861-1932) en zijn zoon Willem Bert (1899-1967).

Het Kerbertterras was geïnspireerd op dierenverblijven in Tierpark Hagenbeck in Hamburg, waar werd geïnspireerd met een natuurlijker manier om wilde dieren tentoon te stellen. Het nieuwe Kerbertterras vormde daarmee een essentiële modernisering binnen de dierentuin: de leeuwen konden er vrijer rondlopen, in een omgeving die voor het publiek moest lijken op hun natuurlijke leefomgeving, met planten, zand, rotsen en niveauverschillen. Ook nieuw was het ontbreken van tralies, de dieren werden middels een gracht gescheiden van de bezoekers. Het was al met al een state-of-the-art dierenverblijf op het gebied van dierenwelzijn én als bezoekerservaring. De kranten schreven lyrisch over het ontwerp met ‘roofdieren als in de vrije natuur’

De roofdierengalerij van Salm werd in 1954 sterk verbouwd, volgens een plan van de Dienst Publieke Werken. Hiermee ging het uiterlijk van het kenmerkende gebouw van Salm grotendeels verloren. Maar ook de manier van het houden van wilde dieren veranderde met de tijd en het afbreken van het grootste deel van het restant van de Roofdierengalerij, dat met zijn kleine verblijven geen toonbeeld was van diervriendelijkheid, werd in 2015 als een kleine overwinning gevierd.

Dat ook het Kerbertterras omwille van dierenwelzijnsoverwegingen in 2022 als niet langer geschikt voor het houden van grote wilde dieren zou worden bestempeld, had men in 1927 bij de opening niet kunnen vermoeden. En toch kregen de leeuwen een (veel) groter, nieuw verblijf verderop in het park en kwam het eens zo innoverende kerbertterras leeg te staan.

Locatie Amsterdam, NL

Opdrachtgever Artis

Samenwerking VB Erfgoed & Architectuur, Bistua Nova, Landlab, Duyts bouwconstructies

Jaar 2023 -

Fotografie

Previous
Previous

Kantoor | Amsterdam

Next
Next

Een nieuwe bouwcultuur | Zwolle